Perspectief, Bijbelse verhalen, Florence, Fresco’s, Studie van het Menselijk Lichaam, Rome, Beeldhouwkunst, Portretten, de Sixtijnse Kapel, Olieverf en hernieuwde interesse in de Klassieken. Een Venster op de Renaissance….
Rond 1500 bestond Italië uit een netwerk van kleine stadstaten, koninkrijken en hertogdommen. Door de sterke handel tussen deze staten en de rest van Europa, groeide Italië uit tot het rijkste gebied ter wereld waar ook de kunst van mee profiteerde. Sinds 1300 was Florence de belangrijkste kunstenaars stad van Italië. De schilders en beeldhouwers die hier werkten, maakten steeds realistischere werken. Een groep kunstenaars die we tegenwoordig de Italiaanse primitieven noemen, experimenteerde met nieuwe stijlen.
De belangrijkste vooruitgang op het gebied van de schilderkunst was het gebruik van perspectief. Hierdoor kregen de werken een betere dieptewerking. De gouden en éénkleurige achtergronden van de Middeleeuwen werden daarom vervangen door landschappen en stadsgezichten. Door de verbeterde kennis van het menselijke lichaam, konden ook personen veel echter worden weergegeven.
De meest beroemde schilder uit de vroege Renaissance was de Florentijn Sandro Boticelli. Zijn afbeeldingen van Maria met kind zijn erg herkenbaar vanwege de puntige kinnen die hij schilderde. Zijn meest beroemde werken zijn ‘de Geboorte van Venus’ en de ‘Primavera’ die beide in het Uffizi in Florence hangen. Andere Florentijnse meesters van de vroege Renaissance zijn Pietro Perugino en Domenico Ghirlandaio. Perugino schilderde veel Bijbelse taferelen, terwijl Ghirlandaio beroemd werd met zijn levensechte portretten waarin hij de lelijke kant van de mens niet schuwt.
Ook buiten Florence waren getalenteerde kunstenaars actief. Jacopo Bellini had in Florence het vak geleerd en opende in Venetië een succesvol atelier met zijn twee zoons Giovanni en Gentile. Hun werken stonden bekend om het heldere kleurpatroon en groot realisme. Een leerling van Jacopo Bellini was Andrea Mantegna. Mantegna gebruikte met zeer gedurfd perspectief en was ingetogener met zijn kleurgebruik. Hij gebruikte zijn ‘verkorte perspectief’ onder meer voor een schilderij van ‘de bewening van Christus’.



In Milaan werkte de in de buurt van Florence geboren hofschilder Leonardo da Vinci voor de hertog. Leonardo was een ware ‘homo universalis’ die naast het maken van tekeningen, schilderijen en frescos ook tijd besteedde aan wetenschap, architectuur en techniek. Hij maakt slechts enkele schilderijen, maar zijn ‘Mona Lisa’ en ‘Madonna in de Grot’ behoren tot de meest beroemde Renaissance werken. Hij experimenteerde veel met technieken. Dit was niet altijd succesvol en daardoor is zijn fresco van ‘het Laatste Avondmaal’ nu erg kwetsbaar.
Leonardo’s grote concurrent rond 1500 was de Florentijnse kunstenaar Michelangelo Buonarotti. Michelangelo maakte carrière aan het hof van Medici’s, maar werd al snel door de paus naar Rome gehaald waar hij zijn meest beroemde werken maakte. Zijn fresco’s in de Sixtijnse kapel worden door velen gezien als het hoogtepunt van de Renaissance. Daarnaast was hij een gevierd beeldhouwer en architect. Zijn ‘David’ siert het grootste plein van Florence en hij ontwierp onder meer de huidige Capitoolheuvel in Rome.
In de werken van Leonardo en Michelangelo is de langzame ontwikkeling van perspectief en studie van het menselijk lichaam op zijn hoogtepunt. Rafael di Sanzio gaat verder op deze ontwikkeling. Hij gebruikte de Griekse oudheid en Bijbelse thema’s om het ideaalbeeld van de mens te geven. Zijn fresco’s in het pauselijk paleis waaronder ‘de School van Athene’ laten een geweldig perspectief zien. Klassieke waarden en optimale afbeelding van het menselijk lichaam staan centraal in zijn werk.
Het werk van Michelangelo en Rafael is het ijkpunt voor de meesters in de late Renaissance en het Manierisme. Langzaam zou de schilderkunst zich nu verder ontwikkelen in veel dynamischere en levensechte schilderijen. Vooral de Venetiaanse school onder leiding van Titiaan zou hieraan bijdragen. De werken van Titiaan zijn minder statisch en zachter van toon. Dit zorgt voor een sterke expressie, die de opmaat vormt naar de barok.
In Nederland waren in Haarlem enkele schilders actief die de stijl van Michelangelo en Rafael overnamen en zorgden voor een kortstondige Nederlandse Renaissance. Cornelis van Haarlem en Karel van Mander zijn hiervan de belangrijkste exponenten.
Klik hier om slideshow te bekijken.![]() |
In de serie “Venster op de Kunstgeschiedenis” geeft //Vensters een beknopt overzicht van de belangrijkste perioden en stromingen binnen de ontwikkeling van de kunst. Aan de hand van korte beschrijvingen en een top 3 van de beste kunstwerken wordt een periode simpel uitgelegd. Iedere bijdrage eindigt met een “Venster” met de belangrijkste werken, want: kunst moet je zien! |
Verder lezen?– Onder de Loep: Parnassus |
![]() |
