Na een ongeluk op het Franse oorlogsschip Medusa dobberden 140 mensen stuurloos en zonder eten op een vlot op de oceaan. Théodore Géricault leende hoofden uit het mortuarium, interviewde overlevenden en liet Delacroix model staan voor zijn dramatische schilderij over de ramp.
Op 2 juli 1816 liep het Franse oorlogsschip Méduse op een zandbank voor de West-Afrikaanse kust. Op reddingsboten was onvoldoende ruimte voor alle passagiers. Voor 140 opvarenden werd daarom in allerijl een vlot gebouwd. Het plan was om het vlot aan de reddingsboten mee te trekken. Maar het liep mis. De touwen raakten los en het vlot raakte stuurloos op open zee. Na 13 dagen werd het vlot teruggevonden met nog slechts 15 overleefden. De anderen waren verdronken, verhongerd of zelfs opgegeten.




1) het losraken van het vlot, 2) de redding van de overlevenden, 3) het kannibalisme op het vlot, 4) de muiterij tegen de officieren
het Vlot van de Medusa
Théodore Géricault besloot de ramp met de Medusa vast te leggen op een schilderij. Bijna twee jaar lang werkte hij aan de optimale compositie voor het majestueuze doek van 5 bij 7 meter. Op zijn vroege schetsen is te zien hoe hij lang twijfelde over het meest dramatische moment. Het tekende het losraken van de reddingsboten, de muiterij tegen de officieren en het kannibalisme. Maar uiteindelijk besloot hij het moment van vlakvoor de redding uit te werken op het schilderij.
Om te weten hoe de dagen op de Medusa waren verloren, sprak met Géricault twee nabestaanden: de chirurg Henri Savigny en ingenieur Alexandre Corréard. Met hun hulp bouwde hij een schaalmodel van het vlot. Bovendien gaven hun verhalen een beeld van de wanhoop van de opvarenden. De kapitein had alleen wat scheepsbeschuit en wijn meegegeven met het vlot. Al op de tweede dag was er geen eten meer aan boord.


Mortuarium
Om de dramatiek van de scheepsramp te versterken, besloot Géricault ook lichamen van dode opvarenden te schilderen. Hij vroeg bevriende kunstenaar Eugène Delacroix en zijn assistent Louis-Alexis Jamar om te poseren voor de lichamen. Maar om de staat van ontbindende lichamen beter te kunnen weergeven, had Géricault beter materiaal nodig.
Hij trok daarom naar het mortuarium van Parijs om dode lichamen te bestuderen. Er zijn tenminste vijf voorbereidende schilderijen van Géricault bekend met afgehakte armen, handen en zelfs hoofden. Destijds bestond er een regeling waardoor kunstenaars menselijke resten konden lenen voor anatomisch onderzoek. Uit deze ‘bibliotheek van lichaamsdelen’ kreeg Géricault twee weken lang het hoofd van een overleden dief mee naar huis.




Théodore Géricault
Op het uiteindelijk schilderij zwaaien de overlevenden op het vlot naar een schip in de verte. Het reddingsschip is nog maar een stipje aan de horizon. Géricault gebruikte twee piramidevormen als basis voor zijn compositie. De mast van het schip vormt de eerste piramide en een zwaaiende overlevenden de tweede. Aan de rand van het vlot zien we de lichamen van de dode en stervende opvarenden. De vele uitgestrekte lichamen en diagonale lijnen zorgen voor dramatiek in het schilderij.
Géricault exposeerde het Vlot van de Medusa voor het eerst op de salon van 1819. Het werk sloeg in als een bom. Hoewel critici de stijl en de compositie van het werk waardeerden, kreeg het schilderij ook veel kritiek. Men las in het schilderij een politieke boodschap tegen de regering, als een aanklacht tegen de afhandeling van de ramp en het aanstellen van een onervaren kapitein. De prominente rol van een zwarte man (Joseph, eerder uitgebreid besproken in dit artikel) kon bovendien gezien worden als een anti-slavernij standpunt. Hierdoor was het een controversieel schilderij en bleef het onverkocht.

de Dood van Géricault
Na de salon exposeerde Géricault het doek in Londen waar het Vlot van de Medusa veel succes kende. Na zijn terugkeer in Frankrijk maakte hij een serie schilderijen van mensen met psychiatrische aandoeningen. Ook begon Géricault de voorbereidingen voor twee nieuwe grote schilderijen over de Spaanse inquisitie en de slavenhandel. Maar uiteindelijk zouden de schilderijen nooit gemaakt worden.
Na een val van zijn paard overleed Géricault aan infecties op 21 januari 1824, vandaag precies 200 jaar geleden. Hij werd slechts 32 jaar oud. Géricault was één van de pioniers van de Romantiek in Frankrijk. Zijn dood maakte daarom veel los bij andere kunstenaars. De Nederlands-Franse kunstenaar Ary Scheffer schilderde het sterfbed van Géricault. Maar het meest indringende doodsportret van Géricault kwam van een amateurkunstenaar. Alexandre Corréard, overlevende van de Medusa, schilderde het ingevallen gezicht van Géricault na zijn slopende ziekte.



Charles Emile Callande de Champmartin – Géricault op zijn doodsbed
Ary Scheffer – de Dood van Géricault
Beroemde kunstwerken
Amor vincit omnia (Caravaggio) – le Déjeuner sur l’Herbe (Edouard Manet) – de Denker (Auguste Rodin) – het Dodeneiland (Arnold Böcklin) – For the love of God (Damien Hirst) – Fountain (Marcel Duchamp) – de Geboorte van Venus (Sandro Botticelli) – George Washington crossing the Delaware (Emanuel Leutze) – de Golf (Hokusai) – the Great Masturbator (Salvador Dali) – Guernica (Pablo Picasso) – Kroning van Napoleon (Jacques Louis David) – de Kus (Gustav Klimt) – het Lam Gods (Jan van Eyck) – Liberté guidant la peuple (Eugène Delacroix) – Marilyn Monroe (Andy Warhol) – Masker van Toetanchamon – het Meisje met de Parel (Johannes Vermeer) – Migrant mother (Dorothea Lange) – Mona Lisa (Leonardo da Vinci) – de Nachtwacht (Rembrandt van Rijn) – Nighthawks (Edward Hopper) – de Schreeuw (Edvard Munch) – Screaming pope (Francis Bacon) – Sixtijnse kapel (Michelangelo) – de Spreekwoorden (Pieter Bruegel) – Sterrennacht (Vincent van Gogh) – de Stier (Paulis Potter) – la Trahison des Images (René Magritte) – de Tuin der Lusten (Jheronimus Bosch) – Venus van Milo – Vier seizoenen (Arcimboldo) – Wanderer über dem Nebelmer (Caspar David Friedrich) – Whistler’s mother (James McNeill Whistler)
The post Géricault ging over lijken voor ‘het Vlot van de Medusa’ appeared first on KunstVensters.