Marianne von Werefkin zet de schijnwerpers op de ‘onzichtbare’ arbeid van vrouwen. Haar expressionistische schilderijen, vol levendige kleuren en emotie, vragen aandacht voor armoede in de samenleving. In Museum de Fundatie is te zien dat haar boodschap aan kracht won, nadat ze zelf armoede ervaarde.
Rond 1900 was er een strikte scheiding tussen het werk van mannen en vrouwen. Waar mannen werkten op het land en in de fabriek, bestierden vrouwen het huishouden. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau zijn vrouwen ook nu nog steeds verantwoordelijk voor het leeuwendeel van het huishoudelijke werk en de zorgtaken. Vrouwen besteden gemiddeld 1,5 keer zoveel tijd aan onbetaald werk als mannen. De Russische expressionistische kunstenaar Marianne van Werefkin maakt de dagelijkse klusjes in het huishouden het onderwerp van haar schilderijen. Werefkins werk is nu te zien in Museum de Fundatie.

Marianne von Werefkin
Von Werefkin werd geboren in het Russische Toela geboren en kreeg haar opleiding in het atelier van Ilja Repin. Deze beroemde Russische realist schilderde de armoede van de bevolking op grote schilderijen. Hij verhief de gewone man hiermee tot het formaat van koningen en keizers. Waar Repin vaak de noeste arbeiders schilderde, laat Werefkin zien dat ook hun vrouwen de hele dag aan het werk waren. Boodschappen doen, de was ophangen, of kinderen verzorgen: rond 1900 was het flink aanpoten. Er waren immers nog geen supermarkten, wasmachines of kinderopvang. Net als Repin vraagt Von Werefkin dus aandacht voor het gewone volk. Haar schilderijen waren vernieuwend, omdat huishoudelijke taken in de schilderkunst niet vaak waren afgebeeld.
Marianne von Werefkin was al 45 jaar toen ze zich op de avant-garde stortte en begon te experimenteren met vorm en kleur. Een treffend voorbeeld van haar kleurrijke stijl is het schilderij “De Landweg” uit 1909. De weg in de rood-paars-blauwe kleuren doet denken aan de brug in de Schreeuw van Munch. De klederdracht van de vrouwen lijkt overgenomen van de Bretonse vrouwen in het werk van Paul Gauguin. Het leverde Werefkin de bijnaam van ‘Franse expressionist’ op. Het wit van de kapjes trekt meteen de aandacht naar de vrouwen in het verder kleurrijke schilderij. Het is een handigheidje dat Werefkin vaker toepast.



Brasserie – Biertuin, 1907, Fondazione Marianne Werefkin, Museo Comunale d’Arte Moderna, Ascona
Herfstschool, 1907, Fondazione Marianne Werefkin, Museo Comunale d’Arte Moderna, Ascona
De landweg, 1907, Fondazione Marianne Werefkin, Museo Comunale d’Arte Moderna, Ascona
Aandacht voor armoede
Von Werefkin’s werk roept vragen op over de representatie van armoede. Ze was zelf afkomstig uit een welgestelde familie, waar dienstmeisjes en huishoudsters het zware werk deden. In sommige schilderijen lijkt ze de armoede te romantiseren. Je kan je daarom afvragen of Von Werefkin de arme vrouwen alleen gebruikte om een gevoel van melancholie over te brengen. Of was ze echt begaan met de moeilijke omstandigheden waaronder veel mensen leefden?
Na de Russiche revolutie veranderde het leven van Marianne von Werefkin drastisch. Haar inkomen, het pensioen van haar vader, viel weg en ze moest zelf zien rond te komen. Bovendien werd ze verlaten door haar man Alexej von Jawlensky, die ging samenwonen met zijn maîtresse. Pas nu ervaarde ze zelf de armoede, die ze eerder had geschilderd.


de Levenden en de Doden, 1924, Fondazione Marianne Werefkin, Museo Comunale d’Arte Moderna, Ascona
de Nachtploeg, 1924, Fondazione Marianne Werefkin, Museo Comunale d’Arte Moderna, Ascona
Museum de Fundatie
Deze persoonlijke ervaring had een duidelijke invloed op haar latere werk. In haar schilderijen van het Italiaanse dorp waar ze woonde, toont Von Werefkin nu een meer authentiek beeld van het leven van vissers en fabrieksarbeiders. Ze had meer contact met de lokale bevolking, die haar liefkozend ‘nonna’ (oma) noemden. Nu ze onderdeel werd van de gemeenschap, schilderde ze niet langer figuren als symbolen van melancholie. Deze latere schilderijen van Marianne von Werefkin zijn minder bekend bij het grote publiek, maar tonen haar betrokkenheid bij de mensen om haar heen.
In “de Levenden en de Doden” zijn vissers ’s avonds aan het werk aan hun boten (de levenden). Tussen hen in zitten mannen in zwart pak (de doden) als verpersoonlijking van de uitzichtloosheid van hun bestaan. De schilderijen hebben meer detail dan haar vroegere werken, maar behoudende de expressieve kleuren. De donkere toon benadrukt de hardheid van het leven. Het levert soms een mooi schaduwspel op, zoals in “de Nachtploeg” waarin de arbeiders naar de fabriek lopen. De schilderijen tonen nu een dieper begrip van de dagelijkse realiteit van het volk.

Tentoonstellingen in 2024
Caspar David Friedrich (Kunsthalle, Hamburg) – Impressionisme van het Noorden (Singer, Laren) – Rembrandts Zintuigen (Lakenhal, Leiden) – Max Beckmann (Kunstmuseum, Den Haag) – Fotorealisme (Centraal Museum, Utrecht) – Frans Hals (Rijksmuseum, Amsterdam) – Surrealisme (Bozar/KMSKB, Brussel) – Laure Prouvost (de Pont, Tilburg) – Afrikaanse fotografie (Wereldmuseum, Rotterdam) – James Ensor (Bozar/KBR, Brussel) – Marina Abramovic (Stedelijk, Amsterdam) – Isaac Julien (Bonnefanten, Maastricht) – Boris Mikhailov (Fotomuseum, Den Haag) – Haagse School (Kunstmuseum/Panorama Mesdag, Den Haag) – Impressionisme (Orsay, Parijs) – the Art of Drag (Frans Hals, Haarlem) – Breitner (Singer, Laren) – Snakken naar Boijmans (Boijmans, Rotterdam) – Kandinsky (H’Art, Amsterdam) – Ron Mueck (Voorlinden, Wassenaar) – Collectie Max Vorst (Beelden aan Zee, Scheveningen) – Hedendaagse baders (MORE, Gorssel) – Slaap (Kunsthal Kade, Amersfoort) – Unravel (Stedelijk, Amsterdam) – Radicale vrouwen (Museum Arnhem) – Joan Miró (Beelden aan Zee, Scheveningen) – Marianne von Werefkin (Fundatie, Zwolle)
Credits afbeelding boven het artikel: Marianne von Werefkin – In het café, 1909, Fondazione Marianne Werefkin, Museo Comunale d’Arte Moderna, Ascona
The post Marianne von Werefkin maakt armoede invoelbaar appeared first on KunstVensters.