Het surrealisme plaatste een droomwereld op het doek. In de humoristische werken van surrealistische kunstenaars was alles mogelijk. Hoe ontstond het surrealisme? Wie waren de belangrijkste kunstenaars? En wat waren de kenmerken van de surrealisme?
Het surrealisme ontstond in de jaren ’20 en was een revolutionaire kunstbeweging die de grenzen van de realiteit doorbrak. Met kunstenaars als Salvador Dalí, René Magritte en Joan Miró als voortrekkers, werd het onderbewuste de belangrijkste inspiratiebron. Hun droomachtige taferelen en irrationele combinaties creëerden een nieuwe beeldtaal die de kunst zou veranderen.

Begin van het Surrealisme
Hoe ontstond het Surrealisme?
Modernisme en industrialisatie hadden Europa in de gruwelijke Eerste Wereldoorlog gestort. Zeventien miljoen mensen kwamen om het leven, drieëntwintig miljoen mensen raakten gewond. Na de oorlog hadden mensen daarom behoefte aan een terugkeer naar de menselijke maat. Kunstenaars grepen daarom terug naar de Romantiek en het Symbolisme, waarin persoonlijke emoties en ervaring centraal stonden.
In het Café Voltaire in Zürich kwamen tijdens de Eerste Wereldoorlog kunstenaars samen. Ze verzetten zich tegen de gevestigde orde, die Europa in oorlog hadden gedompeld. Logica, kapitalisme en gezag werden afgewezen. De kunststroming werd de Dada genoemd en bestond uit poëzie, theater en beeldende kunst. Dada kunstenaars waren anti-establishment en maakten anti-kunst. Na 1920 viel de groep in Zwitserland uiteen, maar de ideeën bleven bestaan. Deze groep Dada-kunstenaars vormden de basis voor een nieuwe kunststroming: het Surrealisme.

Wat is het surrealistisch manifest?
In 1924 waren in Parijs twee rivaliserende surrealistische groepen actief, die beiden een surrealistisch manifest publiceerden. Yvan Goll publiceerde zijn Manifeste du surréalisme op 1 oktober 1924 in het enige nummer van het tijdschrift Surréalisme. Francis Picabia, Tristan Tzara, Robert Delaunay en andere kunstenaars behoorden tot deze groep. De tweede groep surrealisten werd geleid door de Franse dichter André Breton. Deze literaire groep met onder andere Louis Aragon, Robert Desnos en Paul Éluard publiceerde hun Manifeste du Surréalisme twee weken later, op 15 oktober 1924, bij Éditions du Sagittaire.
Later sloten Max Ernst, Salvador Dali, Man Ray, Hans Arp, Joan Miró en Marcel Duchamp zich aan bij de groep van Breton. Het dankzij deze beeldende kunstenaars dat Bretons manifest tegenwoordig vooral wordt gezien als de basis van het surrealisme. Breton zag het surrealisme als een uiting van het onderbewuste. Hij definieerde het surrealisme als volgt:
Psychisch automatisme in zijn zuivere staat, waarmee men voorstelt om – mondeling, door middel van het geschreven woord of op welke andere manier dan ook – de feitelijke werking van het denken tot uitdrukking te brengen. Gedicteerd door het denken, bij gebrek aan enige controle uitgeoefend door de rede, vrijgesteld van elke esthetische of morele zorg.
In 1925 ontstond een onafhankelijke groep surrealisten in Brussel. Vooral kunstrenaar René Magritte en schrijver Paul Nougé waren de voorvechters van de groep, waar ook E. L. T. Mesens en Louis Scutenaire onderdeel van waren. Brussel ontwikkelde zich zo tot de tweede stad van het surrealisme na Parijs.

Waarom heet de kunststroming het Surrealisme?
De naam “surrealisme” bestond al zeven jaar voor de publicatie van de twee surrealistische manifesten. Dichter Guillaume Apollinaire bedacht het woord surrealisme in Maart 1917. Hij gebruikte de term als eerste in een beschrijving van Sergei Diaghilevs ballet Parade, dat in première ging op 18 mei 1917. Apollinaire vond dat het ballet “verder ging dan de realiteit”, als een uiting van een nieuwe geest die zich laat voelen in de kunst. In 1924 werd deze naam geadopteerd door beide groepen kunstenaars, die beiden claimden in navolging van Apollinaire te werken.

Kenmerken van het Surrealisme
Onderbewustzijn
De surrealistische kunstenaars vonden inspiratie in het onderbewuste. In het onderbewuste werden persoonlijke ervaringen en emoties niet beïnvloed door de ratio. Salvador Dali schilderde droomwerelden, waar hij persoonlijke ervaringen in verwerkte. Beroemd zijn de schilderijen die hij maakte van het rotslandschap Cap de Creus, waar hij figuren en voorwerpen in plaatste.
Surrealistische kunstwerken zijn vaak erg associatief. René Magritte was een meester in dit soort gedachtespinsels. Zijn open haard deed hem denken aan een locomotief, een raamkozijn lijkt op een schildersdoek. Het levert humoristische schilderijen op, waarbij deze associaties letterlijk zijn genomen. Magritte speelt in zijn werk ook veel met tegenstellingen: dag-nacht, binnen-buiten, woord-beeld. In “Empire de lumière” schilderde hij een nachtelijk tafereel voor een helderblauwe lucht.

Automatisme
Om tot de kern van het onderbewuste te komen, omarmden André Masson en Hans Arp het ‘automatisch tekenen’. Met deze surrealistische techniek bewoog de hand willekeurig over het papier. De tekening die hierbij toevallig ontstaat, is onafhankelijk van rationale controle. Surrealisten zagen in de automatische tekeningen sporen van het onderbewustzijn. De tekeningen laten de diepere psyche zien, die anders zou worden onderdrukt. In bovenstaande tekening van Miró zien we hoe hij de techniek toepaste.


Frottage
Verschillende surrealistische kunstenaars gebruikte de ‘frottage’ techniek. Hierbij plaatsten ze een voorwerp onder een papier, voordat ze met potlood over het papier tekenden. Hierdoor kwam de afdruk van het voorwerp op het papier terecht. Max Ernst gebruikte de techniek voor zijn schilderijen van bossen. Je ziet de ribbels in de boomstammen. Ernst gebruikt ook het omgekeerde ‘grattage’ principe. Hierbij beschilderde hij eerst het doek in een kleur en gebruikte hij daarna een voorwerp om de verf er deels weer af te schrapen.

Abstractie
Sommige kunstenaars vonden de surrealistische idealen terug in de abstractie. Joan Miró en Hans Arp versimpelden de wereld tot geometrische vormen. Beiden werden beïnvloed door het surrealisme en ontwikkelden een eigen beeldtaal van biomorfe vormen. Miró creëerde zwevende sterren, manen en gestileerde figuren, terwijl Arp zich richtte op organische, amoebe-achtige vormen die hij ‘volgens de wetten van toeval’ componeerde. In de jaren ’40 werd beider werk nog abstracter: Miró met kalligrafische lijnen en primaire kleuren, Arp met vloeiende sculpturen en reliëfs. Hun late werk toont een volledige bevrijding van figuratieve kunst, waarbij spontane expressie en pure vorm domineren.

Kunstenaars van het Surrealisme
Salvador Dali
De Spaanse kunstenaar Salvador Dali kwam uit Figueres, maar trok op 18-jarige leeftijd naar Madrid om te studeren aan de Academie voor Schone Kunsten. Hij kwam hier in contact met avant-gardistische kunstenaars en begon te experimenteren met kubisme en dadaïsme. In 1926 maakte hij zijn eerste reis naar Parijs, waar hij Pablo Picasso ontmoette. Vanaf 1927 raakte hij steeds meer beïnvloed door het surrealisme en twee jaar later sloot hij zich aan bij de groep van André Breton. In zijn surrealistische kunstwerken uit deze periode is vaak het rotsachtig landschap te zien van zijn thuisstreek rondom Cadaquez. Seksuele angst en onderbewuste gevoelens waren in deze periode een belangrijk thema in zijn werk.
Dali groeide uit tot een belangrijke voorman van het surrealisme. Met zijn kenmerkende snor en gevoel voor show maakte hij van zijn optredens echte happenings. Beroemd zijn de schilderijen die hij maakte van Vermeers Kantwerkster in de dierentuin van Parijs. Ook experimenteerde hij met film en werkte hij samen met Walt Disney. Hoe gekker Dali het maakte, hoe meer aandacht hij kreeg. Daarom kwamen er ook kookboeken met surrealistische gerechten en vreemde televisieoptredens. Voor zijn overlijden richtte Dali het theater-museum op, waar zijn kunstwerken te zien zijn. Salvador Dali ligt in de crypte onder het museum begraven.

Max Ernst
Max Ernst werd geboren in het Duitse Brühl in de tijd van het expressionisme. In 1911 raakte hij bevriend met August Macke en besloot hij kunstenaar te worden. Maar na de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog moest hij naar het front. Na de oorlog richtte hij de Keulse Dada-groep op met Johannes Theodor Baargeld. Hij raakte bevriend met de Franse dichter Paul Éluard en kreeg een affaire met zijn vrouw Gala (de latere vrouw van Salvador Dali). Samen trokken ze naar Parijs waar Ernst betrokken raakte in het surrealisme. Hij ontwikkelde de frottage en grattage technieken (zie boven).
In zijn werk speelt de vogel Loplop, zijn alter ego, een hoofdrol. Loplop was Ernsts onderbewuste zelf, die in zijn leven was gekomen na de dood van ze zijn zusje. Bij de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog was de Duitse Ernst niet langer welkom in Frankrijk. Hij vluchtte met hulp van galleriste Peggy Guggenheim naar de Verenigde Staten met zijn toenmalige vrouw Leonora Carrington. Maar toen zij besloot door te reizen naar Mexico, ontmoette hij in New York Dorothea Tanning met wie hij trouwde in 1946. In de Verenigde Staten speelde hij een belangrijke rol bij het ontstaan van het abstract expressionisme, voordat hij terugkeerde naar Frankrijk in de jaren 50. Max Ernst overleed in 1976 in Parijs en ligt begraven op Père Lachaise.


René Magritte
René Magritte was een Belgische ontwerper van posters en advertenties, na een mislukte tijd aan de kunstacademie. In zijn vrije tijd maakte hij kunstwerken. Tussen 1926-1930 woonde hij in Parijs, waar hij in contact kwam met André Breton en de andere surrealisten. Hij begon te experimenteren met woord-schilderijen, waarin hij tegengestelde woorden en beelden combineerden. Ook zijn beroemde ‘Ceci n’est pas pipe‘ zet hij de kijker op het verkeerde been. Hoezo is het geen pijp? Het is een plaatje van een pijp, niet de pijp zelf.
Na 1930 woonde René Magritte onafgebroken in Brussel, waar hij de spil werd van de Belgische surrealisten. René Magritte speelt in zijn schilderijen vaak met tegenstellingen. Zijn werken hebben een humoristische ondertoon, zoals de spiegel waarin geen weerspiegeling te zien is. Of de kunstschilder die een vogel schildert als hij een ei ziet liggen. Magritte plaatst vaak gewone voorwerpen in vreemde omgevingen zoals een locomotief als kachel in zijn huis.



Joan Miró
Joan Miró was geboren in Barcelona, waar hij ook de kunstacademie La Llotja bezocht. Zijn vroege werken waren beïnvloed door Vincent van Gogh en Paul Cézanne. Vanaf begin jaren 20 woonde Miró in Parijs, waar hij betrokken was bij het surrealisme van André Breton. Miró experimenteerde met collages, was geïnteresseerd in de automatisme en maakte droomachtige schilderijen vol kleur. In zijn serie Hollandse interieurs is goed te zien hoe hij voorwerpen versimpelde in geometrische vormen.
Het experiment was de basis voor Mirós kunstenaarspraktijk. Naast schilderijen maakte hij mozaïeken, tapijten, glaskunstwerken en beelden. De vormentaal van Miró was altijd hetzelfde, welk medium hij ook gebruikte. Mirós schilderijen werden steeds abstracter. In zijn triptiek uit 1961 is alleen blauw nog overgebleven. Het blauw was voor Miró een symbool van de hemel vol kosmische dromen, waarin de onderbewuste geest vrij kon dwalen. Het blauw van de surrealistische nacht waarin alles mogelijk is.

Leonora Carrington
Leonora Carrington kwam uit een rijke Engelse familie. Nadat ze meerdere keren van school was getrapt vanwege haar slechte gedrag, stuurden haar ouders haar naar Mevr. Penrose’s kunstacademie in Florence. Later vervolgde ze haar opleiding in Londen. Ze had kennis gemaakt met het surrealisme en had contact met Paul Éluard en Max Ernst. Tussen 1937-1940 had ze een relatie met Ernst. Maar toen hij in 1940 werd opgepakt en moest vluchten naar New York raakten ze gescheiden. Carrington besloot hem achterna te reizen, maar kwam in Mexico terecht.
Mexico had een eeuwenoude traditie van mythologische en magische verhalen. Het bleek de ideale plek om de surrealistische stijl van Carrington verder te ontwikkelen. In “de Magische Wereld van de Mayas” laar Carrington zien hoe mensen in contact staan met de kosmos. Het schilderij zit vol magische wezens als draken, eenhoorns en heksen. Carrington schreef ook surrealistische verhalen. Haar schilderijen zijn daardoor ook vaak heel verhalend. Carrington bleef tot aan haar dood in 2011 de spil van het surrealisme in Mexico.

Remedios Varo
Remedios Varo kwam uit de omgeving van Girona in Spanje, maar kreeg haar opleiding aan de kunstacademie van Madrid. Na haar opleiding werkte ze in Barcelona waar ze in contact kwam met de Franse surrealist Marcel Jean. In 1938 trok ze zelf naar Parijs waar ze Leonora Carrington, Max Ernst en Roberto Matta ontmoette. Net als Leonora Carrington vluchtte ze naar Mexico na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Ze woonde samen met mede-kunstenaars Leonora Carrington en Kati Horna in de wijk Colonia Roma in Mexico-Stad.
In Mexico nam Varo’s productiviteit enorm toe. Ze schilderde androgyne figuren die zowel man als vrouw zouden kunnen zijn. Haar schilderijen tonen droomwereld, die soms doen denken aan het werk van Hieronymus Bosch. Vreemde wezens en gekke gebeurtenissen kenmerken haar schilderijen. Vaak schildert ze figuren met hartvormige gezichten, grote amandelvormige ogen en de adelaarsneuzen, zoals in haar zelfportret waarin ze vogels schildert die tot leven komen. Varo overleed plotseling aan een hartaanval op slecht 54-jarige leeftijd.


Dorothea Tanning
Dorothea Tanning was een autodidactische kunstenaar geboren in Galesburg, Illinois in de Verenigde Staten. Initieel werkte ze als commercieel tekenaar die advertenties ontwierp. Ze kwam in aanraking met het surrealisme door de tentoonstelling Fantastic Art, Dada and Surrealism in het Museum in Modern Art. In deze tentoonstelling werd surrealistische kunst van onder andere Joan Miró, Salvador Dali en Max Ernst getoond naast voorbeelden uit de kunstgeschiedenis zoals Hieronymus Bosch en Francisco de Goya.
Tannings commerciële werk voor warenhuis Macy’s viel in de smaak bij gallerist Julien Levy. Tanning kreeg hierdoor de mogelijkheid te exposeren in zijn galerie en in de Art of This Century galerie van Peggy Guggenheim. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Europa vluchtten veel surrealisten naar in New York. In 1942 kreeg Dorothea Tanning een relatie met Max Ernst, die naar New York was gevlucht. Samen stichtten ze een kunstenaarskolonie in Sedona, Arizona. In Tannings schilderijen spelen vrouwen vaak een hoofdrol.


Schilderij: De Volharding der Herinnering van Salvador Dali
Salvador Dali’s beroemdste schilderij is het doek met de zachte klokken. Officieel heet het werk de Volharding der Herinnering. Dali schilderde het in 1931. Het werk gaat over de relativiteit van de tijd en ruimte. Door de klokken te laten smelten en in een wijds landschap te plaatsen, geeft Dali het gevoel van eeuwigheid. Toen critici opmerkten dat het doek gezien kon worden als een weergave van Albert Einsteins (destijds nieuwe) relativiteitstheorie, sprak Dali dat tegen. Met typische Dali-humor stelde hij dat het slechts een surrealistische weergave was van een Camembert die smelt in de zon.
Het landschap in het schilderij is gebaseerd op het natuurgebied Cap de Creus, vlakbij Dali’s huis in Cadaques. Op het eerst gezicht lijkt het een wereld die we kennen met rotsen en zee. Maar wie beter kijkt ziet vreemde figuren. Zo ligt er een reusachtige schelp in de vorm van een gezicht. De oranje klok linksonder op het schilderij is bedekt met mieren als symbool van verval. Op een ander de klok zit een vlieg, die een schaduw van een mens lijkt te hebben. Het zijn allemaal symbolen waaruit blijkt dat het korte leven van de mens in het niet staat bij de eeuwigheid van onze wereld.

Kunst na het Surrealisme
Magisch Realisme
In de jaren 30 ontstaat een variant op het surrealisme met kunstenaars die minder ver willen gaan dan de surrealisten. We noemen deze subtielere aanpak het ‘magisch realisme’. De magische realisten voegden vervreemdende elementen toe aan verder figuratieve schilderijen. Ze creëerden zo mysterieuze schilderijen, die reflecteren op de alledaagse werkelijkheid. De belangrijkste vertegenwoordiger van deze stroming in Nederland was Carel Willink.

Abstract Expressionisme
In de jaren 40 en 50 namen kunstenaars als Jackson Pollock en Mark Rothko het surrealistische idee van onbewuste expressie over. Maar ze gingen nog een stap verder: ze vervingen de droombeelden door pure abstractie. Het automatisch tekenen van de surrealisten evolueerde tot Pollocks action painting, waarbij het onderbewuste zich direct uit via spontane gebaren. De emotionele intensiteit van het surrealisme werd vertaald naar expressieve kleurvelden en dynamische composities. Ook het surrealistische idee van het onderbewust was een kernprincipe van het abstract expressionisme. Rothko probeerde met zijn kleurvlakken ook een diepere emotie boven te krijgen.


Meer weten over andere kunststromingen?
Lees ook onze artikelen over andere kunststromingen:
The post Wat is het surrealisme? appeared first on KunstVensters.